‘The little house on the prairie’

Sinds een decennium haal ik in presentaties en gesprekken de oude serie ‘little house on the prairie’ nog al eens aan. In deze gesprekken gaat het dan vaak over het feit dat technologie zoveel sneller gaat dan wij als mensen ons tijdig kunnen aanpassen. We passen ons steeds weer aan zonder de effecten goed te doorgronden. Daardoor voelen we ons soms ontheemd. Een gevoel wat in ‘Little house on the prairie’ niet thuishoorde. Een harde maatschappij in het wilde westen maar wel een plaats waar iedereen elkaar kende. De kruidenier wist de bestelling al voordat je binnenkwam en iedereen had een duidelijke functie in de gemeenschap. Het begon echt duidelijk te worden toen rond de eeuwwisseling e-commerce op stoom kwam en mensen uitvoerige processen en emoties via een stuk technologie moesten afhandelen; verleiden, keuzes maken, aankopen, levering regelen, terugbrengen, etc. Het was een proeftijd van hoe om te gaan met digitale interacties en het kiezen van producten en diensten zonder ze te proeven of te voelen.

Na de internet revolutie lijkt het alsof we nu aan een workplace revolutie gaan beginnen. We hebben geleerd om online te werken, te kopen, te communiceren en te administreren. Dit betekent dat we minder fysieke interacties hebben met elkaar. Ook nieuwe werkvormen prediken werken op afstand. Wij bij innvire vragen ons af wat de lange termijn effecten zijn. Wij marken dat er een bovengemiddelde interesses in producten en diensten zijn die teruggrijpen op gevoelens van 20 tot 40 jaar geleden. Vintage look & feel doen het goed, oude technologie wordt weer van stal gehaald en ouderwetse activiteiten vullen weer vaker het straatbeeld. Dit tegengeluid in de markt is voor ons een vraag en uitdaging. Wat willen mensen nu echt? Is het een tijdelijk tegenstribbel effect, of blijven wij mensen dichter bij de ‘apen’ dan over te gaan naar een gedigitaliseerde mensheid? En welke effecten hebben het doorduwen van productiviteit en bereikbaarheid op mensen, zeker met de wetenschap dat na 1940 de welvaart met meer dan 100% is gestegen en het welzijn met 2%. Persoonlijk zou ik mijn zinnen de komende vijftig jaar willen zetten op de ‘welzijn’ economie als grootste groeimarkt. Wat denkt u?